8
‘De klootzak.’ Mijn moeder liet een nogal slappe pizzapunt op haar bord vallen en staarde me met open mond aan. ‘Waarom heb je me niet gebeld?’
Mijn moeder en ik hadden elke maandagavond een eetafspraak bij de Pizza Express. We gingen voor de afwisseling wel eens naar een andere locatie, maar net als haar dochter was Sarah Summers een gewoontedier. Heel af en toe kregen we gezelschap van Simon, Emelie of Matthew. Bij wijze van uitzondering wilde mijn broer ook wel eens aanschuiven en gezien mijn omstandigheden had hij beloofd er vanavond bij te zijn. We zaten er al een uur. Geen spoor van hem.
‘Omdat jij hem voor klootzak zou hebben uitgemaakt en me daarna drie uur zou hebben voorgehouden dat je altijd al had geweten dat hij niet de ware voor me was en dat dit gewoon de manier van het universum was om plaats te maken voor mijn zielsverwant,’ zei ik, terwijl ik een deegballetje in knoflookboter doopte. Echt, er waren momenten waarop Pizza Express het enige was wat je nodig had in het leven. Ik had het nogal pretentieuze filiaal in Kentish Town uitgekozen in een poging wat meer allure te geven aan deze gelegenheid. Het was niet echt een succes.
‘Absoluut niet,’ ontkende mijn moeder stellig, nog steeds niet klaar om zich op haar dure kip-pizza te storten.
‘Echt niet?’
‘Misschien, heel misschien zou ik hebben geopperd dat alles met een reden gebeurt,’ gaf ze toe. ‘En trouwens, ik weet dat je nu gaat zeggen dat ik moet ophouden, maar Saturnus staat zeer binnenkort weer op dezelfde plek als toen je werd geboren, dus dit lag in de lijn der verwachting. Dan gaat alles op de schop en krijg je problemen voorgeschoteld die je nog moet oplossen. Saturnus brengt altijd belangrijke levenslessen.’
Ik had altijd te horen gekregen dat ik sprekend op mijn moeder leek, en dat was ook zo. Of althans, vóór mijn make-over. We hadden hetzelfde blonde haar en dezelfde blauwe ogen, en ik had haar kleine gestalte, kleine borsten en droge humor geërfd. Wat ik niet van haar had, was haar onuitputtelijke vermogen om in iedereen het goede te zien. Mijn vader en zij hadden elkaar als tiener leren kennen, waren hopeloos verliefd geworden, binnen een paar maanden getrouwd, hadden mij en mijn broer op de wereld gezet en toen, na vijftien jaar hartverwarmende gelukzaligheid, had mijn vader een nieuwe zielsverwant ontmoet – zijn secretaresse – en was hij ervandoor gegaan voor een tweede leg. Vijf jaar later deed hij dat nog eens. Over twee weken was hij aan zijn vierde versie van ‘de ware’ toe. Ondanks dat bleef mam de eeuwige optimist en waren ze nog steeds de beste vrienden. Hij kwam regelmatig bij haar langs voor een kop thee en zij had af en toe zelfs op mijn stiefbroertje en -zusje gepast. Ik vond het te bizar voor woorden, maar zij leken best gelukkig met de situatie. Maar dat betekende niet dat ze psychisch helemaal in balans was. Ooit was mijn moeder over het algemeen gewoon een vrolijk mens. Toen begon ze dingen te zeggen als ‘alles gebeurt met een reden’, gevolgd door ‘het universum geeft je altijd wat je nodig hebt, als je maar openstaat voor de energieën ervan’. De afgelopen twee jaar was ze op het zwaardere werk overgestapt: astrologie. Het was geen fijne verslaving, maar mijn broer weigerde mee te doen aan een interventie. Ik had uitgelegd dat zijn ‘als haar dat nou gelukkig maakt’-gedachte alleen maar tot nog ergere dingen zou leiden – tarotkaarten, ouijaborden, parapsychologie – en dat astrologie pas het begin van alle ellende was.
‘Maar het zou met hem ooit een probleem worden, dat wist je toch,’ zei ze na een paar minuten stilte waarin ik haar laatste opmerking negeerde.
‘Wist ik dat?’
Wist ik dat?
‘Weet je niet meer die keer dat ik jullie horoscoop trok? Jij een Maagd en hij een Schorpioen, dat kon nooit wat worden. Recht tegenover elkaar in het spectrum: een nachtmerrie.’ Ze at nu met veel meer genoegen haar pizza. Het was het astrologische equivalent van: ik heb het je toch gezegd?
‘Het zou geweldig zijn als we het zonder die kloteastrologie konden doen,’ zei ik zonder erbij na te denken.
‘Rachel Lulu Summers,’ reageerde mijn moeder even snel. ‘Wij vloeken niet in restaurants.’
Mijn moeders verschrikkelijke muzikale voorkeur betekende dat ik al achtentwintig jaar leed. Niet meer dan een handjevol mensen kenden mijn tweede naam, en twee van hen waren overleden. Een natuurlijke dood, hoor, ik had niets geks gedaan.
‘Dit is geen restaurant, het is een Pizza Express,’ zei ik nukkig. Nu nog een South Park-t-shirt en een paar Dr. Martens en ik was weer de vijftienjarige puber van vroeger. Als ik niet uitkeek, hield ze straks nog mijn zakgeld in. Of ze ging huilen. En dat zou ik echt niet trekken.
‘Sorry,’ zei ik en ik haalde diep adem. ‘Ik ben mezelf niet. Je hebt gelijk, het is maar beter zo.’
Ze deed alsof ze gaapte en depte haar ogen. Voor het geval ik me nog niet afschuwelijk genoeg voelde.
‘En ik zal niet meer vloeken als jij niet meer dat woord zegt dat met een L begint.’ Ik duwde de schotel met deegballetjes in haar richting. De diepste vorm van verontschuldiging die een mens kan maken.
‘Dus het gaat wel goed met je?’ vroeg ze, en ze krabde aan haar neus. ‘Ik weet dat je Emelie en Matthew en weet ik wie nog meer hebt, maar je hoeft tegen mij niet te doen alsof.’
‘Het gaat niet goed met me,’ gaf ik kalm toe. ‘En dat is voor het eerst, en daarom is het afgrijselijk. Maar het komt wel goed. Dat moet wel, toch?’
‘Ik weet niet waar je die houding vandaan hebt,’ vroeg mijn moeder zich verbaasd af, en glimlachend leunde ze achterover. ‘Je bent altijd zo rationeel. Zo gelijkmatig.’
‘Komt zeker door mijn geweldige opvoeding,’ glimlachte ik terug, en ik pikte een van de deegballetjes.
‘Vast en zeker.’ Ze trok een wenkbrauw op.
‘Ik dacht dat ík sarcastisch was.’ Ik slikte het deegballetje weg met een hap van haar pizza. Ik was echt zo iemand die altijd wilde wat een ander had besteld.
‘Alles wat ik weet heb ik van jou geleerd,’ verzekerde ze me. ‘Maar serieus, is het definitief voorbij? Met Simon?’
‘Definitiever kan niet.’ Ik keek om me heen naar de gelukkige stelletjes die van hun maandagavondpizza zaten te smullen. Rotzakken. ‘Ik bedoel, hij is vertrokken. Hij heeft een briefje achtergelaten. We hebben gisteren gepraat.’
Mijn moeder hoefde echt niet te weten wat we vlak voor dat briefje hadden uitgespookt. Al was het alleen maar omdat ze Simon anders zou opsporen om hem te kielhalen. Wat misschien aardig was, maar ik zou het vreselijk vinden om haar in een gevangenis op te moeten zoeken. Die dingen stonden altijd ergens in een uithoek.
‘Ik kan gewoon niet geloven dat hij zo harteloos is geweest.’ Ze schudde haar hoofd, haar blonde korte haar glansde onder de plafondverlichting. ‘Maar ja, zo zijn Schorpioenen, afstandelijk. Kil.’
‘Ma-am.’
‘Sorry.’
Ik tuurde naar het laatste deegballetje totdat mijn moeder met een zucht het bord naar me toe schoof. ‘Ik weet niet waarom je niet iets anders bestelt. Je hebt je salade niet aangeraakt.’ Ze wees met haar vork. Manieren. ‘Je eet toch wel, hè?’
‘Ja hoor,’ zei ik, en ik probeerde te bedenken wanneer ik voor het laatst een behoorlijke hap had gehad. Die geen pizza was. ‘Matthew en Emelie zorgen goed voor me. Ze laten me niet verhongeren of in bad in slaap vallen of iets raars doen.’
‘Ja, dat zie ik wel aan dat haar,’ zei ze, terwijl ze een gigantisch stuk tonijn van mijn bord prikte. ‘Ik geloof niet dat je dat jezelf hebt aangedaan.’
‘Vind je het niet mooi?’ Ik fatsoeneerde mijn nieuwe bob en duwde hem voor een optimaal effect iets omhoog. ‘Iedereen vindt het geweldig.’
‘Nou ja, het ziet er mooi uit,’ krabbelde ze terug. ‘Ik bedoelde dat ik er niet van overtuigd ben dat ze je weerhouden van stommiteiten. Zoals bewezen door het feit dat je me net vertelde dat je je eigen haar hebt afgeknipt met een keukenschaar. Dat mooie haar.’ Ze zuchtte diep en nam een momentje stilte in acht voor mijn afgehakte lokken.
‘Verbandschaar,’ corrigeerde ik. ‘En het is prima zo. Het staat op mijn lijst.’
‘Jij en dat malle leven van je.’ Ze wierp een liefhebbende blik over de tafel. Even was ik zo dwaas om te denken dat ze naar mij keek.
‘Heb je ruzie gehad met je kapper?’ Ik voelde een tik achter op mijn hoofd. ‘Of zoeken ze iemand voor een nieuwe horrorfilm?’
‘Paul.’ Ik begroette mijn broer met het enthousiasme dat hij verdiende. Waarbij ik incalculeerde dat hij zevenennegentig minuten te laat was.
‘Alles goed, mam?’ Hij bukte zich om onze stralende moeder een kus op de wang te geven. Mam en ik konden Doc en Dopey spelen als ze dwergen tekortkwamen bij Sneeuwwitje, maar Paul was het tegenovergestelde. Hij was enorm, bijna net zo lang als Matthew, en Matthew was een reus. Maar zijn lengte was zo’n beetje het enige wat hij van onze vader had. Twee paar helderblauwe ogen keken me nu van de andere kant van de tafel aan en Pauls blonde hoofd had bijna dezelfde coupe als mam. Wat eigenlijk wel een beetje maf was.
‘En, heeft ze je verteld dat ze door die lul gedumpt is?’ Paul pakte een vork en begon aan mijn salade. En aan mams pizza. Tegelijk.
‘Paul, probeer een beetje rekening te houden met je zusje.’ Mam gaf speels een tik op zijn arm en probeerde haar lachen in te houden. Ik zweeg maar over het feit dat ze tegen hem niet had gezegd dat hij niet mocht vloeken in een restaurant. Ik probeerde me ook voor te houden dat ik geen vijftien was. ‘Haar hart is gebroken.’
‘Ja Paul, mijn hart is gebroken,’ papegaaide ik, en ik pakte mijn salade terug, ook al had ik er geen zin in. Ik had al gedoe met hem sinds we in 1989 met lego speelden. ‘Rot op.’
‘Denk aan je taal, Rachel.’
‘Ja, denk aan je taal, Rachel.’
De laatste keer dat ik Paul zag, sloeg hij Simon voor The Phoenix tegen de vlakte, maar ondanks dat neanderthalerachtige vertoon van broederliefde zou hij me vanavond niet sparen.
‘En hoe is het met de jongedame?’ vroeg mijn moeder beleefd, terwijl ze naar een ober gebaarde dat Paul iets te drinken wilde bestellen. ‘Jongedame’ was codetaal voor ‘dat meisje dat ik op de achtergrond hoorde toen ik je laatst belde en van wie ik me de naam niet kan herinneren, waarschijnlijk omdat jij die niet wist’. ‘Nou?’
‘Eh, best,’ zei Paul ontwijkend en hij rekte zich gapend uit. ‘Ik ben kapot. Het is de laatste tijd een gekkenhuis op mijn werk.’
‘Je werkt in een winkel waar ze skateboards verkopen,’ zei ik vlak. ‘En die winkel gaat pas om twaalf uur open. Hoe kun jij dan kapot zijn?’
‘Seizoensdrukte?’ Hij grijnsde naar een serveerster die zijn bier bracht. Het was afgrijselijk om hem zo bezig te zien. Tot zijn eenentwintigste was Paul een schriel, onbeduidend ventje geweest, bezeten van computerspelletjes en Lord of the Rings. Daarna was er iets vreselijks met hem gebeurd – een combinatie van een blondje met een royale voorgevel genaamd Theresa en zijn laat tot ontwikkeling gekomen testosteron. De afgelopen tien jaar had hij zijn trits vriendinnen versleten in minder tijd dan hij nodig had om alle Harry Potters te lezen. Beide bezigheden vonden plaats in het donker, in zijn slaapkamer, ver van spiedende blikken.
‘Wacht even, deze moet ik opnemen.’ Mijn moeder haalde een zoemend mobieltje uit haar tas en zwaaide ermee naar ons. ‘Ik heb me aangemeld voor die godinnenworkshop in Glastonbury dit weekend. Ik geloof dat het de leidster van de heksen is.’
‘De heksen?’ herhaalde ik luid en weinig liefdevol. Paul gaf me een schop onder tafel en schudde zijn hoofd, maar mam had het niet gehoord. Ze rende al naar de deur, met de telefoon tegen haar ene oor en haar hand tegen het andere gedrukt.
‘De heksen?’ siste ik tegen mijn broer. ‘Is dat serieus? En jij vindt niet dat ze te ver gaat?’
‘Je valt haar erg hard,’ zei hij tussen twee happen tonijn door. ‘Ik begrijp niet waarom je haar niet gewoon laat doen wat haar gelukkig maakt.’
‘Omdat ze niet echt gelukkig is, het is alleen afleiding. Hoe kan ze nou gelukkig zijn in haar eentje, er nog steeds van overtuigd dat pa op een dag wakker wordt en zal denken: o, ik geloof dat ik eigenlijk nog steeds verliefd ben op Sarah, dag, huidige echtgenote.’
‘Dat zeg je alsof hij nooit vagere dingen heeft gedaan,’ zei Paul met een uitgestreken gezicht.
‘Goed opgemerkt,’ zei ik, en ik draaide peinzend mijn wijnglas rond. ‘Maar ik zou zo graag zien dat ze een man vond. Ik vind het vreselijk dat ze alleen is.’
‘Misschien wil ze wel niemand. Sommige mensen zijn zo,’ gaf hij terug. ‘Ik bijvoorbeeld.’
‘Jij hebt altijd iemand,’ wierp ik tegen. ‘Ik heb jou nog nooit meegemaakt zonder meisje.’
‘Dat is niet hetzelfde,’ zei hij, nog steeds met zijn blik op de serveerster. ‘Ik heb graag iemand om me heen, ja, maar ik ben niet op een huwelijk uit. Ik heb plezier en als dat er niet meer is, is het voorbij.’
‘En jij vraagt je af waarom ik jou niet met Emelie laat gaan,’ zei ik, en ik keek hem recht aan.
‘Wie zegt dat ik bij haar niet iets anders voel?’ Hij genoot hier veel te veel van.
‘Ik begrijp echt niet waarom iemand geen relatie wil. Is het niet fijner om iemand te hebben met wie je je leven deelt? Iemand om ’s avonds bij thuis te komen?’ Ik boog me over de tafel en pikte een kerstomaatje terug. ‘Iemand die jou op de eerste plaats stelt?’
‘Ik stel mezelf op de eerste plaats,’ zei Paul. ‘En als ik iemand nodig heb, is er altijd wel iemand.’
‘Tja, ik bedoel niet het meisje dat op vrijdagavond het geluk heeft als eerste te reageren op je sms’je “wie wil er een wip?”.’ Ik trok een lelijk gezicht toen hij lachte.
‘Het is niet altijd op vrijdag, maar geluk hebben ze wel. Een kwaliteitsselectie schone dames uit Londen, uitgekozen op hun hoge IQ, conversatie en bereidheid om ’s nachts om één uur te komen opdraven.’
‘Je bent weerzinwekkend, weet je dat?’ Ik pakte mijn salade terug. De volwassenheid kon de pest krijgen.
‘Best hoor,’ zei hij, en hij pakte de restanten van mams pizza. ‘Ik wil alleen maar zeggen dat niet iedereen is zoals jij. Niet iedereen heeft een vriend of vriendinnetje nodig om gelukkig te zijn. We willen niet allemaal een gezin met twee komma vier kinderen en een huis in een nieuwbouwwijk.’
‘Ik heb graag een relatie,’ zei ik defensief. ‘Daar is niets mis mee.’
‘En er is ook niets mis mee dat mam alleen wil blijven.’ Paul at het laatste stukje pizza op en veegde zijn handen af aan zijn spijkerbroek. ‘En er is niets mis mee dat ik steeds andere meisjes heb totdat ik iets vasts wil.’
‘Zolang je daar mijn beste vriendin maar niet voor gebruikt, vind ik het best.’ Ik reikte hem een servetje aan. ‘Het is die mentaliteit “ik heb een meisje tot ik er genoeg van heb” die me stoort. Zo werkt het niet in een relatie, weet je.’
Paul schudde zijn hoofd en maakte met moeite zijn blik los van de serveerster. Zo te zien ging hij me op de wijsheid die hij al die jaren in datingland had opgedaan trakteren. Of een boer laten.
‘Ik begrijp het echt wel. We hebben niet de beste rolmodellen als ouders gehad wat relaties betreft, maar je kunt niet tegen iedereen rondbazuinen dat jij het bij het rechte eind hebt en zij niet, alleen omdat je niet alleen wilt zijn.’
‘Je doet nu net alsof ik een monogame terrorist ben,’ klaagde ik. Het was uitgesloten dat hij me met psychologie van de koude grond om de oren ging slaan. Dat ik niet steeds een ander had, betekent niet dat ik volslagen gestoord was.
‘Je doet een beetje drammerig over dit onderwerp,’ zei hij terwijl hij opstond. ‘Maar ma gaat in elk geval niet voor de vierde keer een huwelijk aan zoals pa. Ga jij daarheen?’
‘Ik zal wel moeten, toch? Blijf jij weg?’
‘Nee, ik ga wel.’ Hij keek alsof hij betrapt was op het stelen van een koekje. ‘Heb je Emelie niet gesproken?’
‘Natuurlijk heb ik Emelie gesproken.’ Ik kneep mijn ogen samen. ‘Sinds wanneer praat jij met Emelie?’
‘O, van de week.’ Hij wuifde mijn kwade blik weg. ‘Toen ik je vriendje had neergeslagen heb ik even met haar gepraat.’
‘Ja, dat is prima.’ Mijn moeder kwam terug geslenterd, streelde in het voorbijgaan gedachteloos over mijn hoofd en ging zitten nadat ze mijn coupe had vernield. ‘Ja, morgen. Veel geluk.’
Veel geluk, verdomme.
Ik sloeg mijn wijn achterover en glimlachte zo oprecht mogelijk. Wat waarschijnlijk niet zo heel oprecht was.
‘Wilde je iets zeggen?’ vroeg mijn moeder.
‘Paul heeft je pizza opgegeten.’
‘Rachel vindt dat je een vriend moet nemen.’
‘Kinderen,’ zei mijn moeder zuchtend. Ze wreef over haar voorhoofd. ‘Ik had het bij katten moeten houden.’
‘Dat ben ik helemaal met je eens.’ Paul hief zijn glas.
‘Of althans na de eerste moeten stoppen,’ zei ik. ‘Je had het echt bij eentje moeten houden.’
Nadat Paul alle desserts had opgegeten en ik twintig spannende minuten in bus 214 had gezeten en geprobeerd had oogcontact te vermijden met een griezelig uitziende zwerver die constant als een gek de volledige tekst van De kleine zeemeermin zat te zingen, kwam ik thuis in een lege flat. Een Post-it van Emelie maakte duidelijk dat ze naar huis was gegaan om wat spullen te halen die ze nodig had voor haar werk en dat ze laat terug zou zijn. In een veel te ingewikkeld briefje had Matthew uitgelegd dat hij nodig even langs huis moest om iets te doen, maar dat ik moest bellen als ik hem nodig had, wat volgens mij betekende dat hij een afspraakje met iemand had en niet wist hoe hij me dat moest vertellen. Ach, nou ja, vroeg of laat moest ik toch een keer alleen thuis zijn.
Ik zat nog niet op de bank naar het zwarte tv-scherm te staren, of mijn hersenen sloegen op hol. Ik vroeg me af wat Simon aan het doen was, hoe ik mijn hypotheek in mijn eentje moest aflossen, wanneer ik een nieuwe opdracht zou krijgen, waarom ik nog steeds geen kaart had gekocht voor Matthew, die zaterdag jarig was. Er was maar één manier om mezelf het zwijgen op te leggen wanneer mijn hersenen op deze manier op hol sloegen. Ik pakte mijn handtas van de vloer waar ik hem had neergegooid en viste mijn opschrijfboekje eruit. Een lijstje zou helpen. Ik had zoveel te doen. Hoewel, nou ja, eigenlijk niet. Zonder een vriend om voor te zorgen was er eigenlijk niets wat echt gedaan móést worden – behalve mijn to do-lijst.
Ik voelde een van die verschrikkelijke dips aankomen die Emelie had voorspeld, tegelijk met een bijna overweldigende behoefte om Simon te bellen en hem te smeken bij me terug te komen, en ik pakte de telefoon. Mijn haar kon niet nog zo’n metamorfose aan. En Matthew had gezegd dat ik mocht bellen als ik hem nodig had.
‘Wat is er?’ Hij nam na de eerste keer overgaan op.
‘Mijn moeder is een heks en mijn broer is een klootzak.’
‘Vreselijk om je moeder zo te noemen.’
‘Ze zit bij een heksenclub,’ zei ik, en ik hield de lijst voor me. Ik zat gewoon te popelen om iets af te vinken. ‘Ik ben vandaag ontslagen.’
‘Heb je Dan eindelijk een dreun verkocht?’
‘Ik heb het model een oversekst leeghoofd genoemd,’ zei ik geeuwend.
‘Is ze dat?’ Ik hoorde wat gerommel op de achtergrond, gefluisterde woorden die niet voor mijn oren bestemd waren.
‘Ja, maar daar gaat het niet om,’ zei ik. ‘Ik geef mijn haar de schuld. Daardoor doe ik dingen die ik anders nooit zou doen. Is er iemand bij je? Bel ik op een verkeerd moment?’
‘Ja, en nee, ik kan wel praten.’ Hij wilde er kennelijk niet verder op ingaan, dus deed ik dat ook niet. ‘En je vergeet het belangrijkste: je hebt die dingen wel degelijk gedaan. Misschien ben je in je hart altijd al een roodharige geweest. Heb je vandaag iets van de lijst gedaan?’
‘Nee,’ gaf ik toe. ‘Ik wilde het echt wel, maar door wat er op mijn werk gebeurde en het etentje met mijn moeder is deze dag zo’n beetje door mijn vingers gegleden.’
‘Het is nog niet te laat: ga de deur uit en overval een slijterij,’ zei hij op schertsende toon. ‘Gaat het goed met je?’
‘Jawel. Misschien kan ik wat online gaan shoppen of zo.’ Ik pakte mijn laptop en legde hem op mijn buik. ‘Ik moet nog een jurk kopen voor de bruiloft van mijn vader. Want ik heb nu jurken nodig. En, je weet wel, gewone kleren.’
‘Je bent ook wel een beetje drastisch te werk gegaan met dat opruimen,’ reageerde hij. ‘Maar vrouwen snappen niets van internet. Je weet toch dat het eigenlijk alleen voor porno is?’
‘En voor ex-vriendjes die je op een internationaal openbaar forum willen vernederen.’
‘Ja, dat ook,’ gaf hij toe. ‘Je hebt hem toch niet lopen stalken, hè? Neem het maar aan van een deskundige, het is echt de moeite niet waard.’
In de eerste weken na de breuk had Matthew zijn telefoon geen moment uit het oog verloren. Hij bekeek voortdurend Stephens status op updates, nieuwe foto’s en commentaar op opmerkingen van vrienden. Alles waaruit hij iets kon opmaken over wat er gebeurde in Stephens leven, waar hij niet langer deel van uitmaakte. Het was een soort zelfkwelling in cyberland. En pas nu kon ik dat helemaal begrijpen.
‘Weet je wat we zouden kunnen doen?’ Ik opende Facebook, zette de cursor in het vakje ‘zoeken’ en begon een naam in te typen. ‘We zouden mijn eerste liefde kunnen stalken.’
‘O ja, tuurlijk.’ Matthew klonk ineens heel geanimeerd. ‘Dat zou leuk zijn, en geweldloos.’
‘Ik was zestien,’ zei ik mijmerend. ‘Zijn naam was Ethan, hij was goddelijk en ik was compleet bezeten van hem. Het was eind jaren negentig, denk David Beckham. Hij speelde trompet in het zomerorkest waar ik in zat.’
‘Zat jij in een orkest?’ Ik hoorde dat hij zijn best deed om niet te giechelen. Ik hoopte dat het om mij was en niet als reactie op wat er bij hem in de kamer gebeurde. ‘Welk instrument speelde je?’
‘Viool. Slecht.’
‘Knapte Ethan daarop af?’
‘Ik denk niet dat het veel goed heeft gedaan. Het klonk alsof ik een cavia mishandelde. Ik heb geen muzikaal talent.’
‘Dat weet ik, ik heb je horen zingen.’ Matthew gaapte. ‘Nou, vertel eens over Ethan. Ik ben vastbesloten om je hartje weer op hol te laten jagen.’
‘Door iemand die ik twaalf jaar niet heb gezien?’
‘Kan geen kwaad, toch? Kun je een beetje tot jezelf komen, misschien wat online flirten. Daar is Facebook voor bedoeld.’
‘Ik dacht dat het was bedoeld voor je vriend, om de hele wereld te laten weten dat hij je aan de kant heeft gezet en dat hij je nog niet zou zien staan als hij over je zou struikelen.’
‘Wat is zijn achternaam?’
‘Harrison, Ethan Harrison.’ Ik toetste zijn naam in het vakje bovenaan in. ‘Hij was blond. En goddelijk.’
‘Zoals ik.’
Dat liet ik maar even zo.
‘Heb je met hem gezoend? Heeft hij aan je gezeten in het fietsenhok?’
‘Helaas niet.’ Ik weigerde naar het getal te kijken dat de zoekopdracht opleverde. ‘Hij had geen belangstelling. Ik geloof dat hij dacht dat ik een jongen was. Ik zag er eerlijk gezegd een beetje uit als een jongen. Het was allemaal heel traumatisch, veel blikken vol verlangen langs de muziekstandaard, en zijn naam overal in mijn notenschriftje.’
‘Ik zie hier ongeveer vijfenzeventigduizend Ethan Harrisons,’ klaagde Matthew. ‘Kunnen we dat getal een beetje terugbrengen?’
‘Ja,’ zei ik toen ik naar dezelfde zoekpagina keek. ‘Hij is naar een andere school gegaan om zijn eindexamen te halen en daarna hoorde ik dat hij met zijn familie naar Canada was verhuisd, dus misschien kun je dat proberen? Ik heb zeker een maand gehuild toen hij weg was, en heb op mijn kamer constant “Eternal Flame” gedraaid.’
‘De mijne heette Ryan Smith,’ vertelde Matthew. ‘Hij was zo’n schurk. Sindsdien heb ik nooit meer naar “My Heart Will Go On” kunnen luisteren. Wat een hartenbreker. Ben je nog aan het zoeken?’
‘Ja.’ Ik had nu nog maar vijf mogelijkheden. Dit was eigenlijk best spannend.
‘Nou? Welke is het?’
‘Hij is die knapperd,’ zei ik toen ik op een foto klikte van mijn jeugdliefde, die nu helemaal volwassen was. ‘Hij is die supersexy man. Donkerblond, labrador op de achtergrond, vader van mijn toekomstige kinderen.’
‘Je had een goede smaak als tiener,’ zei hij en hij floot. ‘Hij is sexy. En ik ben het anders nooit met je eens over jongens.’
‘Wat moet ik doen?’ Ik streelde zelfs het scherm. ‘Wat moet ik doen?’
‘Ik weet het niet,’ erkende Matthew. ‘Als je homo was, stuurde je hem gewoon een erotische foto in de hoop dat hij er een terugstuurde.’
‘Wat ben jij toch een banaal type.’ Ik weigerde dit moment met de liefde van mijn leven door hem te laten bezoedelen. ‘Maar een foto van mijn genitaliën gaat hem in elk geval niet worden, dus wat moet ik dan doen?’
‘Een koude douche nemen en naar bed?’ Geen slecht plan, gezien de omstandigheden. Op dat moment besefte ik dat de voor meer uitleg vatbare punten van de to do-lijst geen voldoening gaven. Doelen moesten altijd duidelijk gedefinieerd worden.
‘Zal ik hem een mailtje sturen?’ Ik kreeg verder niets te zien van zijn profiel, behalve die ene foto, maar ik had al een heel leven om hem heen gefantaseerd. Alleen hij stond erop, met die hond, dus ik had besloten dat hij absoluut single was en die hond betekende dat hij liefdevol was en van de natuur hield. Ik kon ook van de natuur houden. Als ik me erop toelegde. Die korte broek en het t-shirt zeiden niet veel, en hij had kort haar, wat prima was, aangezien matjes niet echt de trend waren in de eenentwintigste eeuw. Godzijdank. Maar zijn ogen waren nog hetzelfde. Zijn glimlach was nog hetzelfde. Ik had ineens heel veel zin om overal ‘Rachel hartje Ethan’ te kladderen en ‘Baby One More Time’ te draaien. Niet dat ik die single ooit had gekocht. Of het album dat daarna volgde. Ahum.
‘Wil je hem een mailtje sturen?’ vroeg Matthew.
‘Ik wil met hem trouwen.’
‘Misschien kun je dat bewaren voor je tweede mailtje,’ adviseerde Matthew.
Ik was nog steeds bezig Ethans leven in te vullen toen ik een sleutel in de deur hoorde. ‘Emelie komt binnen,’ zei ik. ‘Ik kan beter ophangen en water opzetten.’
‘Ik weet wanneer ik te veel ben,’ zei hij. ‘Je gebruikt me en zet me aan de kant zodra je vrouw thuiskomt.’
‘Nou, ga jij maar gauw verder met wat voor smerigs je ook aan het doen was voordat ik belde,’ kakelde ik. ‘Dag Matthew. Dag anonieme onbekende zonder gezicht.’
‘Nou, groetjes aan moeder de vrouw.’ Hij hing op.
Ik deed mijn laptop dicht en pakte het servetje. Ik moest er voorzichtig mee omgaan – het was pas twee dagen oud en zag er nu al rafelig uit. Maar ja, in die twee dagen had ik wel twee punten afgewerkt. Mijn metamorfose was al aardig gelukt en ik had mijn eerste liefde opgespoord.
‘Em?’ riep ik vanaf de bank. ‘Wat doe jij morgenochtend?’
‘Slapen,’ zei ze, terwijl ze zich aan de deurlijst vastgreep alsof ze elk moment kon instorten. ‘Ik moest vanmiddag naar die bespreking voor Kitty Kitty. Echt, ik dacht dat ik doodging. Ik zou zelfs Kitty Kitty-atoombommen hebben goedgekeurd als ze ze lichtpaars hadden geschilderd en er een kat op hadden geplakt. En jij?’
‘Ik heb een topmodel uitgemaakt voor oversekst leeghoofd en ben van de set getrapt,’ zei ik terwijl ik me naar haar toe keerde.
‘Juist,’ zei ze, en ze was al in de logeerkamer verdwenen. ‘Jij wint.’